Minimale in- en uitschakeltijd invoeren
Deze optie kan alleen bij verbruikers worden ingesteld, die niet programmagestuurd zijn.
Aanwijzingen voor de configuratie van de in- en uitschakeltijden
Vanwege de constructie kan een verbruiker binnen de levensduur slecht begrensd worden in- en uitgeschakeld. Interne componenten zoals bijv. relais kunnen naar meerdere duizenden schakelcycli onder materiaalmoeheid leiden. Bij wisselvallig weer met sterk variërende PV-opwekking kan het zijn, dat de verbruiker elke paar minuten in- en weer uitgeschakeld wordt, omdat het benodigde overtollige PV-vermogen slechts korte tijd aanwezig is.
Om te vaak in- en uitschakelen te voorkomen, kunt u bij de configuratie van de verbruikereigenschappen via de minimale in- en uitschakeltijd instellen, dat niet te veel schakelcycli optreden. Daardoor kan het wel gebeuren, dat bij kortstondig afnemende PV-opwekking ook stroom uit het openbaar stroomnet voor het bedrijf van de verbruiker wordt gebruikt. Aan de andere kant kan het gebeuren, dat tijdens de uitschakelfasen overtollige PV-energie niet wordt gebruikt.
Een lange minimale inschakeltijd daarentegen heeft als gevolg, dat de verbruiker slechts zelden wordt ingeschakeld, omdat slechts zelden zo'n langer periode in de PV-opwekkingsprognose wordt gevonden, waarbij de gebruiker tijdens de gehele minimale inschakeltijd met voldoende vermogen wordt gevoed.
Het loont zich, verschillende tijdinstellingen uit te proberen om zo langzaam maar zeker de ideale waarden voor elke verbruiker te bepalen.
Instelling | Toelichting |
---|---|
Minimale inschakeltijd | De minimale inschakeltijd is de tijd die de aangesloten verbruiker minstens ingeschakeld moet blijven om bijv. een startprocedure te voltooien of een werkcyclus uit te voeren. Vertraagd inschakelen mogelijk:
|
Minimale uitschakeltijd | De minimale uitschakeltijd is de tijd die de aangesloten verbruiker ten minste uitgeschakeld moet blijven om bijv. oververhitting te voorkomen of herstart mogelijk te maken.
|