Modbus-interface configureren
Deze instelling is bij de Sunny Home Manager alleen onder Uitgebreide configuratie mogelijk.
Elk apparaat dat via een Modbus-communicatieprotocol met de Sunny Home Manager moet communiceren, moet eenduidig zijn geadresseerd.
Op het tabblad Modbus-configuratie kunnen maximaal 4 verschillende Modbus-configuraties worden opgeslagen, waarmee de Sunny Home Manager naar aangesloten apparaten zoekt. De gevonden apparaten verschijnen na een succesvolle zoekopdracht op het tabblad Overzicht nieuwe apparaten en kunnen daar worden toegevoegd.
Werkwijze:
- Kies in de pagina- en menuselectie Configuratie > Overzicht apparaten.
- Selecteer de apparaateigenschappen van de Sunny Home Manager.
- Na selecteren van de weergave Uitgebreide configuratie het tabblad Modbus-configuratie openen.
- In de kolom Modbus-profiel uit het vervolgkeuzemenu-menu het gewenste voorgedefinieerde Modbus-apparaat selecteren.
Wanneer een Moxa-apparaat bijv. met SG Ready-apparaat wordt gebruikt, een Modbus-configuratie met profiel MOXA1214 aanmaken.
Wanneer op het Moxa-apparaat een ontvanger voor rimpelspanning voor externe begrenzing van de teruglevering van werkelijk vermogen is aangesloten, het profiel MOXA1214_PLimit gebruiken. - In de velden IP-adres, Poort en Unit ID de gegevens van het geselecteerde apparaat invoeren.
Als het Modbus-apparaat een apparaat van Moxa is, wordt geadviseerd, het Moxa-apparaat in de router te voorzien van een IP-adres/bindend MAC-adres of achteraf op een vast IP-adres uit het vrije niet voor DHCP gebruikte bereik van de router in te stellen. Poort (standaard 502) en unit ID (standaard 1 of 2) hoeven niet gewijzigd te worden.
Bestaande invoergegevens kunnen door overschrijven worden gewijzigd.
Voor het Verwijderen van een configuratie op het prullenbak-symbool in de desbetreffende regel klikken. - Kies [Save].