Batterijmodule monteren


Vakman

LET OP

Mogelijk beschadiging van glijrails en kooimoeren door de batterijmodule

Bij het aanbrengen van de batterijmodule in de batterijkast kan de batterijmodule tegen glijrails en kooimoeren stoten. Hierdoor kunnen de glijrails beschadigd raken. De kooimoeren kunnen loskomen en naar beneden vallen.

  1. Beweeg de batterijmodule tijdens het aanbrengen altijd voorzichtig en langzaam.

LET OP

Mogelijke beschadiging van batterijmodules door verkeerd aanbrengen van de batterijmodule

Het gewicht van een batterijmodule kan tot een mechanische overbelasting van een andere batterijmodule leiden. Deze belasting leidt tot een beschadiging van de batterijmodule.

  1. Steun de batterijmodule tijdens het aanbrengen nooit op een reeds gemonteerde batterijmodule.
  2. Gebruik geschikte hijshulpmiddelen voor de montage van de batterijmodule.

Systeemregistratie uitvoeren

Om de inbedrijfstelling te voltooien moet een systeemregistratie worden uitgevoerd

  1. Gebruik voor de systeemregistratie de volgende link: https://my.sma-service.com/.

Werkwijze:

  1. Noteer de serienummers van de batterijmodule in het inbedrijfstellingsprotocol.
  2. 11983085580
  3. Controleer bij elke batterijmodule of de schoksensor aan de voorzijde van de batterijmodule is geactiveerd. Het activeren van de schoksensor is te herkennen aan de rode kleur in het indicatieveld.
  4. Als de schoksensor van een batterijmodule is geactiveerd, moet de toestand van de batterijmodule met foto’s worden gedocumenteerd en contact worden opgenomen met de technische service. De batterijmodule mag niet meer worden gemonteerd.
  5. Uitsluitend batterijmodules monteren waarvan de DC-uitgangsspanning minstens 76,5 V bedraagt. Daarvoor aan elke batterijmodule tussen -POL en +POL de DC-uitgangsspanning meten.
  6. Als de DC-uitgangsspanning van een batterijmodule niet boven 76,5 V ligt, neem dan contact op met de technische service.
  7. Als tussen de laagste en de hoogste DC-uitgangsspanning 200 mV of meer ligt, eveneens contact opnemen met de technische service.
  8. 11983085964
  9. Bepaal het onderste montageniveau voor het aanbrengen van de eerste batterijmodule. Neem daarbij in acht dat de batterijmodules onder elkaar in de batterijkast worden gemonteerd. De laatste batterijmodule wordt direct onder het batterijmanagementsysteem gemonteerd.
  10. Breng de eerste batterijmodule aan in de glijrails van het onderste montageniveau. Schuif de batterijmodule er voorzichtig in, zodat de voorgemonteerde kooimoeren niet loskomen.
  11. 11983086348
  12. Schroef de eerste batterijmodule vast aan de voorgemonteerde kooimoeren (PH2, koppel: 3 Nm). Gebruik hiervoor 4 van de meegeleverde platkopschroeven en 4 van de meegeleverde kunststofringen.
  13. 11983085580
  14. Controleer bij de eerste batterijmodule opnieuw of de schoksensor aan de voorzijde van de batterijmodule is geactiveerd. Het activeren van de schoksensor is te herkennen aan de rode kleur in het indicatieveld.
  15. Als de schoksensor van de eerste batterijmodule is geactiveerd, moet de toestand van de batterijmodule met foto’s worden gedocumenteerd en contact worden opgenomen met de technische service. Deze batterijmodule mag niet meer worden gemonteerd.
  16. Monteer van onder naar boven alle verdere batterijmodules. Ga daarbij te werk zoals beschreven bij de eerste batterijmodule.

    Zie hiervoor ook: