Aanvullende batterijmodule installeren


Vakman

Alleen binnen 6 maanden na de eerste inbedrijfstelling van een batterijkast mogen aanvullende batterijmodules in deze batterijkast worden geïnstalleerd.

Werkwijze:

  1. Controleer door een spanningsmeting aan -POL en +POL of de DC-uitgangsspanning van elke nieuwe batterijmodule tussen 78,4 V en 78,6 V ligt.
  2. Als de DC-uitgangsspanning van een nieuwe batterijmodule buiten het bereik tussen 78,4 V en 78,6 V ligt, neem dan contact op met de technische service.
  3. Controleer met een spanningsmeting bij Charger+ en Charger-of de DC-uitgangsspanning van elke geïnstalleerde batterijkast zich in het gespecificeerde bereik bevindt.
  4. Als de DC-uitgangsspanning van een geïnstalleerde batterijkast zich niet in het gespecificeerde bereik bevindt, neem dan contact op met de technische service.
  5. Breng de laadtoestand van de reeds geïnstalleerde batterijkast naar 20%. Laad of ontlaad de batterij hiervoor.
  6. Schakel de batterij en batterij-omvormer spanningsvrij Vrijschakelen).
  7. Monteer aanvullende batterijmodules in de batterijkast.
  8. Sluit voor de aanvullende batterijmodule de DC-kabel in de batterijkast aan.
  9. Sluit voor de aanvullende batterijmodule de communicatiekabel in de batterijkast aan.
  10. Stel de afzonderlijke batterijkast opnieuw in bedrijf.
  11. Stel de omvormer in bedrijf.
  12. Configureer de omvormer opnieuw.

    Zie hiervoor ook: