Aanvullende batterijkast installeren


Vakman

  1. Controleer door een spanningsmeting aan -POL en +POL of de DC-uitgangsspanning van elke nieuwe batterijmodule tussen 78,4 V en 78,6 V ligt.
  2. Als de DC-uitgangsspanning van een nieuwe batterijmodule buiten het bereik tussen 78,4 V en 78,6 V ligt, neem dan contact op met de technische service.
  3. Controleer met een spanningsmeting bij Charger+ en Charger-of de DC-uitgangsspanning van elke geïnstalleerde batterijkast zich in het gespecificeerde bereik bevindt.
  4. Als de DC-uitgangsspanning van een geïnstalleerde batterijkast zich niet in het gespecificeerde bereik bevindt, neem dan contact op met de technische service.
  5. Breng de laadtoestand van de reeds geïnstalleerde batterijkast naar 20%. Laad of ontlaad de batterij hiervoor.
  6. Schakel de batterij en batterij-omvormer spanningsvrij Vrijschakelen).
  7. Plaats de aanvullende batterijkast.
  8. Monteer het batterijmanagementsysteem en de batterijmodule in de aanvullende batterijkast.
  9. Aard de aanvullende batterijkast.
  10. Sluit de DC-kabel in de batterijkast aan.
  11. Sluit de communicatiekabel in de batterijkast aan.
  12. Sluit de aanvullende batterijkasten aan op de CAN-communicatie tussen de batterijkasten.
  13. Sluit de DC-kabel naar de DC-verdeler aan.
  14. Stel op de batterijsystemen van alle batterijkasten adressen en afsluitweerstanden in volgens de actuele systeemvariant.
  15. Sluit de externe schakelaar van de batterijkast aan op het batterijmanagementsysteem.
  16. Stel de secundaire batterijkast in bedrijf. Configureer daarbij de aanvullende batterijkast als secundaire batterijkast.
  17. Stel de primaire batterijkast in bedrijf.
  18. Stel de omvormer in bedrijf.
  19. Configureer de omvormer opnieuw.

    Zie hiervoor ook: