Laadmodus zonne-energie instellen
U kunt kiezen uit drie verschillende laadmodi:
Laadmodus | Functie |
---|---|
DLM standaard | Alle ondergeschikte laadpunten (Slaves) worden met de maximaal beschikbare stroom geladen. |
Overschot zonnestroom | Het voertuig wordt geladen, wanneer er voldoende overschotvermogen beschikbaar is, om met de vastgelegde minimale stroom te laden. Voertuigen worden dan grotendeels zonder energie uit het openbaar stroomnet geladen. |
Overschot zonnestroom + netafname | Als weinig PV-energie beschikbaar is, wordt een vastgelegde stroom uit het openbaar stroomnet afgenomen. Het voertuig kan dan hoofdzakelijk met zelf opgewekte energie worden geladen. |
Als u een externe energiemeter gebruikt, hebt u de mogelijkheid om het aansluitpunt van de externe meter onder Lastmanagement > DLM externe meting en besturing > Installatieplaats van de externe meter vast te leggen.
Topologie | Definitie |
---|---|
Openbaar stroomnet | Energiemeter is op het netaansluitpunt geïnstalleerd |
Externe last | Energiemeter is aan een externe last geïnstalleerd |
Duurzame energie | Energiemeter is aan een zonnestroominstallatie geïnstalleerd |
Voorwaarden:
De gebruikersinterface van het bovengeschikte toestel (DLM-Master) moet geopend zijn en u moet aangemeld zijn.
Werkwijze:
- Selecteer in de navigatiesectie [Lastmanagement].
- Onder DLM PV-laden kunt u een van de drie laadmodi selecteren.
Aanwijzing: als de laadmodus Overschot zonnestroom + netafname wordt geselecteerd, moet de ter ondersteuning van het PV-overschotvermogen Maximale extra stroom door netafname [A] worden ingevoerd. Als de twee laadpunten van het laadstation ook zonder PV-overschot tegelijkertijd driefasig met 6 A moeten laden, moet de waarde 36 A worden ingevoerd. - Onder PV-modus op dit laadstation gebruiken selecteert u of het laadstation in de gewenste PV-modus moet werken.
- Kies [Opslaan] en [Herstart] om de wijzigingen op te slaan.