Stroombegrenzing instellen
Voorwaarden:
De gebruikersinterface moet geopend zijn en u moet aangemeld zijn.
Werkwijze:
- Selecteer in de navigatiesectie [Installatie].
- Stel onder [Algemene installatie] > Stroombelastbaarheid van de toevoerleiding [A] en Maximum laadstroom installatie [A] (Connector 2) de maximum laadstroom in.
- Controleer of de maximale stroomsterkte niet hoger is dan voor het laadpunt is ontworpen, afhankelijk van de AC-bekabeling en de leidingbeveiligingsschakelaar.
- Stel onder Aantal fasen aangesloten op het laadpunt en Aantal fasen aangesloten op het laadpunt (Connector 2) in of het laadpunt eenfasig of driefasig aangesloten is. Kies daarvoor [Eenfasig systeem] of [Driefasen systeem].
- Kies [Opslaan] en [Herstart] om de wijzigingen op te slaan.