Stroombegrenzing instellen


Voorwaarden:

  • De gebruikersinterface moet geopend zijn en u moet aangemeld zijn.

Werkwijze:

  1. Selecteer in de navigatiesectie [Installatie].
  2. Stel onder [Algemene installatie] > Stroombelastbaarheid van de toevoerleiding [A] en Maximum laadstroom installatie [A] (Connector 2) de maximum laadstroom in.
  3. Controleer of de maximale stroomsterkte niet hoger is dan voor het laadpunt is ontworpen, afhankelijk van de AC-bekabeling en de leidingbeveiligingsschakelaar.
  4. Stel onder Aantal fasen aangesloten op het laadpunt en Aantal fasen aangesloten op het laadpunt (Connector 2) in of het laadpunt eenfasig of driefasig aangesloten is. Kies daarvoor [Eenfasig systeem] of [Driefasen systeem].
  5. Kies [Opslaan] en [Herstart] om de wijzigingen op te slaan.