Eisen aan de aardleiding voor de extra aarding
De leiding moet uit massieve draad, litze of fijnlitze bestaan. Als u gebruikmaakt van een fijnlitze leiding moet de leiding met een ringkabelschoen dubbel worden gekrimpt. Zorg ervoor dat bij het trekken en buigen geen ongeïsoleerde leiding zichtbaar is. Op die manier wordt voor voldoende trekontlasting door de ringkabelschoen gezorgd.
Kabeldiameter: minstens 6 mm²
De kabel moet voldoen aan de plaatselijke en landelijke voorschriften voor kabelafmetingen, waaruit specifieke eisen aan de minimale leidingdoorsnede kunnen voortvloeien. Grootheden die invloed hebben op de kabelafmetingen zijn o.a. de nominale AC-stroom, de aangesloten AC-noodstroomverbruikers, het soort kabel, de installatiewijze, de mate van opeenhoping, de omgevingstemperatuur en de beoogde maximale kabelverliezen (zie voor het berekenen van de kabelverliezen de configuratiesoftware "Sunny Design" vanaf versie 2.0 op www.SMA-Solar.com).
Zie hiervoor ook: