Product in bedrijf stellen
Vakman
LET OP
Beschadiging van het voertuig in nood- en noodstroombedrijf
Tijdens nood- en noodstroombedrijf kunnen door fasekoppeling driefasige verbruikers met een eenfasig openbaar stroomnet zijn verbonden. Daardoor kan het voertuig beschadigd raken.
- Het nood- en noodstroombedrijf moet vooraf met de fabrikant van het voertuig worden afgestemd en vrijgegeven.
- Zorg ervoor dat bij fasekoppeling uitsluitend eenfasige verbruikers aan het noodstroomnet zijn aangesloten.

Houd de volgende instructies voor de laadkabel aan
- Trek de laadkabel alleen aan de stekker en niet aan de kabel uit de laadbus.
- De laadkabel mag niet mechanisch worden beschadigd (geknikt, ingeklemd of overreden) en het contactgebied mag niet met hittebronnen, vervuiling of water in aanraking komen.
- Gebruik nooit defecte, versleten of vervuilde laadstekkers.
- Gebruik geen kabelverlengsets.
- Gebruik geen adapters.
- Houd de aanwijzingen en handleidingen van uw voertuig aan, voordat u het voertuig via het laadstation oplaadt.
- Plaats de beschermkap wanneer de laadkabel niet wordt gebruikt.
- Stel de laadkabel niet bloot aan trekspanning. Raak de contactpinnen niet aan.
- Vermijd knopen in de laadkabel.
- Wikkel de laadkabel bij het laden helemaal af.
- Een rondslingerende laadkabel veroorzaakt struikelgevaar. Berg de laadkabel correct op of gebruik een kabelophanging, wanneer het laden is beëindigd.
Voorwaarden:
De AC-leidingbeveiligingsschakelaar moet correct geconfigureerd en geïnstalleerd zijn.
Aanwijzing: het laadstation heeft geen eigen netschakelaar. De leidingbeveiligingsschakelaar van de voedingskabel dient als netscheiding.Het product moet correct gemonteerd zijn.
Alle kabels moeten correct aangesloten zijn.
Het behuizingsdeksel moet gemonteerd zijn.
Werkwijze:
- Indien nodig de voeding van de aangesloten signaalbronnen inschakelen.
- Schakel de AC-leidingbeveiligingsschakelaar in.
- Wacht, tot het product gereed is voor bedrijf. De procedure duurt circa 5 minuten.
- De led brandt groen.
- Een type 2 laadkabel in de daarvoor bedoelde aansluiting op het product steken. Door de mechanische aanraakbeveiliging verloopt het insteken in de laadbus in twee fasen. De laadkabel moet bij het aansluiten twee weerstanden overwinnen, voordat het zich in de juiste positie bevindt. Het geïntegreerde vergrendelingsmechanisme waarborgt, dat de laadkabel tijdens het laden niet kan worden losgetrokken en dat alleen stroom stroomt, wanneer het voertuig correct met het laadstation is verbonden.
- Voer de controle van het laadstation conform IEC 61851 uit en vul het testprotocol in. Een voorbeeld voor een testprotocol vindt u op de productpagina onder www.SMA-Solar.com.
- Wanneer bij de inbedrijfstelling de groene en de rode led tegelijkertijd knipperen, is het bedrijf gestopt, omdat de inbedrijfstelling niet (volledig) is uitgevoerd. Om te waarborgen dat het laadstation het bedrijf uitvoert, moet de configuratie worden uitgevoerd.
- Wanneer de groene led nog steeds knippert, is nog niet voldaan aan de inschakelvoorwaarden voor het opladen. Zodra er aan de voorwaarden voor het opladen is voldaan, begint het laadstation met het opladen en gaat, afhankelijk van het beschikbare vermogen, de groene led constant branden.
- Als de rode led brandt, is een incident opgetreden. Zoek uit wat is gebeurd en neem eventueel maatregelen.
- Controleer of het laadstation storingvrij oplaadt.





Overdracht aan de exploitant
Na een succesvolle montage en inbedrijfstelling moet alle documentatie aan de exploitant worden overgedragen. De exploitant moet op de volgende punten worden gewezen:
- Veiligheid bij de omgang met het laadstation
- Deskundig te werk gaan bij de controle en het onderhoud van het laadstation
- Betekenis van de ledindicaties
- Positie en functie van de AC-leidingbeveiligingsschakelaar, om het laadstation uit te schakelen of opnieuw te starten
- Contactpersoon in geval van storing
- Toegang tot Sunny Portal (powered by ennexOS)
- SMA Energy app
- Aanwijzing productregistratie