Q(U)-karakteristieke curve instellen


De karakteristieke curve is conform de landspecifieke gegevensrecord vooringesteld. Aanpassingen kunnen via de parameterinstellingen worden uitgevoerd. Stem de configuratie af met uw netwerkexploitant.

Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven Bedrijfsparameters wijzigen).

Werkwijze:

  1. In de parametergroep Installatie- en apparaatbesturing > Omvormer > Blindvermogenprocedure > Q(U)-karakteristieke curve > Karakteristiek de parameter Aantal gebruikte steunpunten instellen.
  2. De waarden voor de steunpunten instellen.