Voorwaarden voor de DC-aansluiting
Eisen aan de PV-panelen per ingang:
-
Alle PV-panelen moeten van hetzelfde type zijn.
-
Alle PV-panelen moeten dezelfde oriëntatie en helling hebben.
Op de volgens de statistieken koudste dag mag de nullastspanning van het PV-paneel nooit groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de omvormer.
-
Op alle strings moet een gelijk aantal serieel geschakelde PV-panelen zijn aangesloten.
De maximale ingangsstroom per string moet worden aangehouden en mag niet hoger zijn dan de doorgangsstroom van de DC-connectoren ( > Technische gegevens).
Bij een bezetting van slechts één ingang per MPPT-tracker en gelijktijdig gebruik van AFCI mag de maximale ingangsstroom van de ingang niet hoger worden dan 16 A.
De grenswaarden voor de ingangsspanning en de ingangsstroom van de omvormer moeten worden aangehouden ( > Technische gegevens).
-
De positieve aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de positieve DC-connectoren ( > DC-connectoren confectioneren).
-
De negatieve aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de negatieve DC-connectoren ( > DC-connectoren confectioneren).

Gebruik van Y-adapters voor parallelschakeling van strings
De Y-adapters mogen niet worden gebruikt om de DC-stroomkring te onderbreken.
- De Y-adapters mogen niet in de directe nabijheid van de omvormer zichtbaar of vrij toegankelijk zijn.
- Als u de DC-stroomkring wilt onderbreken, schakel dan de omvormer altijd spanningsvrij, zoals beschreven in dit document ( > Omvormer spanningsvrij schakelen).