AC-kabels aansluiten
Vakman
Voorwaarden:
De aansluitvoorwaarden van de netwerkexploitant moeten worden aangehouden.
De netspanning moet binnen het toegestane bereik liggen. Het precieze werkbereik van de omvormer is in de bedrijfsparameters vastgelegd.
Vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen):
Beschermvet (alleen bij aders van aluminium)
4 krimpslangen
4 ringkabelschoenen met gatdiameter 12 mm (bij aders van aluminium bimetaalkabelschoenen van aluminium en koper)
Werkwijze:
- Schakel de AC-leidingbeveiligingsschakelaar van alle 3 de fasedraden uit en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen.
- Zorg ervoor dat alle 4 DC-lastscheiders zijn uitgeschakeld en herinschakelen beveiligd zijn.
- Het kabelcompartiment openen ( > Kabelcompartiment openen).
- Ontmantel de AC-kabel tot maximaal 375 mm.
Wanneer de optionele AC-afdichtingsplaat wordt gebruikt, alle 4 kabels tot maximaal 375 mm ontmantelen. - Strip L1, L2, L3 en aardleiding telkens over een lengte van 30 mm.
- Bij leidingen van aluminium de aanwezige oxidatielaag verwijderen en beschermvet op de leiding aanbrengen
- De 4 schroeven van de beschermkap voor de AC-aansluiting uitdraaien (PH2) en de beschermkap verwijderen.
- Wartelmoer van de kabelschroefverbinding van de AC-aansluiting aan de onderzijde van de omvormer losmaken.
Bij gebruik van de optionele AC-afdichtingsplaat alle 4 wartelmoeren losdraaien. - Bij een kabeldiameter van ≥ 47 mm het extra afdichtingselement van de kabelschroefverbinding van de AC-aansluiting verwijderen. Steek de kabel door de wartelmoer en de kabelschroefverbinding in het apparaat.
Bij gebruik van de optionele AC-afdichtingsplaat bij een kabeldiameter van ≥ 22 mm de extra afdichtingselementen van de kabelschroefverbindingen verwijderen. De 4 kabels elk door 1 wartelmoer en 1 kabelschroefverbinding in het apparaat leiden. - Telkens 1 krimpkous over leiding L1, L2, L3 en PE trekken. De krimpkous moet zich onder het gestripte gebied van de leiding bevinden.
- Het gestripte gebied van de leiding in de ringkabelschoen steken en met een persgereedschap crimpen.
- De krimpkous over het gecrimpte gebied van de ringkabelschoen trekken en met een heteluchtföhn krimpen, zodat deze vast op de ringkabelschoenen aanliggen.
- De leiding met de ringkabelschoenen conform het opschrift voor L1, L2, L3 en PE op het schroefdraad in het bovenste bereik van het kabelcompartiment hangen.
- Telkens 1 onderlegring opsteken en zeskantmoer met behulp van een ratel vastdraaien (SW 19, koppel: 20 Nm tot 30 Nm).
- De wartelmoer op de kabelschroefverbinding van de AC-aansluiting vastdraaien (SW83, koppel: 15 Nm tot 19 Nm). Waarborg daarbij, dat de AC-kabel niet onder trekspanning staat.
Bij gebruik van de optionele AC-afdichtingsplaat alle 4 wartelmoeren vastdraaien (SW53, koppel 10 Nm tot 13 Nm). Waarborg daarbij, dat de AC-kabels niet onder trekspanning staan. - De beschermkap voor de AC-aansluiting met de 4 schroeven bevestigen (PH2, koppel: 1,5 Nm).
- De begrenzingshendel in de oorspronkelijke stand zetten en de afdekking van het kabelcompartiment sluiten.
- De beide schroeven op de afdekking van het kabelcompartiment vastdraaien (TX30, koppel: 4,3 Nm).











Zie hiervoor ook: