Regeling van het blindvermogen


De regeling van het blindvermogen kan door directe parameterinstellingen (Q, cos φ) in de installatiewizard, als variabele instellingen door de netwerkexploitant via de Modbus-interface of via analoge signalen worden uitgevoerd. Bovendien kan de regeling van het blindvermogen ook uitgevoerd worden als karakteristiekfunctie, afhankelijk van de spanning op het netaansluitpunt Q(U). De grootte van de richtwaarde wordt aangegeven in procenten gerelateerd aan het maximale AC-vermogen. Voor de regeling van het blindvermogen is een geschikte energiemeter voor de meting van de relevante waarden (U, P, Q) op het netaansluitpunt nodig. Alleen spanningsmeting is niet voldoende. Voor cos φ-instellingen in besturingsbedrijf is ook een passende energiemeter op het netaansluitpunt nodig.