Net- en systeembeveiliging functie instellen


Als u voor een de functie hebt gekozen en de elektrische aansluiting correct hebt uitgevoerd, moet u de parameters voor de net- en systeembeveiliging activeren en eventueel verdere instellingen uitvoeren.

Werkwijze:

  1. De procedure voor parameterwijziging volgen.
  2. In de parametergroep Apparaat > Power Control Module de parameter Net- en installatiebeveiliging selecteren en op Aan instellen.
  3. Kies [Alle opslaan] om de wijzigingen op te slaan.

    Zie hiervoor ook: