Landspecifieke gegevensrecord instellen
Om te waarborgen dat het product het bedrijf start, moet een landnorm worden ingesteld (bijv. via de installatiewizard op de gebruikersinterface van het product of via een communicatieproduct). Zolang geen landspecifieke gegevensrecord is ingesteld, wordt het bedrijf van het product gestopt. Deze toestand wordt door tegelijkertijd knipperen van de groene en de rode led gesignaleerd. Wanneer de configuratie van het product is afgerond, voert het product automatisch het bedrijf uit.

De landspecifieke gegevensrecord moet juist zijn ingesteld.
Als u een landspecifieke gegevensrecord instelt die niet geldig is voor uw land en uw gebruiksdoel, kan dit leiden tot storing van de installatie en tot problemen met de netwerkexploitant. Neem bij de keuze van de landspecifieke gegevensrecord in ieder geval de ter plaatse geldende normen en richtlijnen evenals de eigenschappen van de installatie (bijv. grootte van de installatie, netaansluitpunt) in acht.
- Als u niet zeker weet welke normen en richtlijnen voor uw land of uw gebruiksdoel geldig zijn, neem dan contact op met de netwerkexploitant.
Werkwijze:
- De procedure voor parameterwijziging volgen.
- In de parametergroep Netbewaking > Netbewaking de parameter Landnorm instellen selecteren.
- De vereiste landnorm instellen.
- Kies [Alle opslaan] om de wijzigingen op te slaan.