Modbus-modules configureren


Vakman

Af fabriek is de Modbus-interface gedeactiveerd en de communicatiepoort 502 ingesteld.

Om met SMA omvormers met SMA Modbus® of SunSpec® Modbus® te kunnen communiceren, moet de Modbus-interface worden geactiveerd. Na activering van de interface kunnen de communicatiepoorten van de beide IP-protocollen worden gewijzigd. Informatie over de inbedrijfstelling en configuratie van de Modbus-interface vindt u in de technische informatie "SMA en SunSpec Modbus®-interface" onder www.SMA-Solar.com.

Informatie over welke modbus-registers worden ondersteund, vindt u in de technische informatie "Modbus® parameters en meetwaarden" onder www.SMA-Solar.com.

Maatregelen voor veiligheid van gegevens bij geactiveerde Modbus-interface

Als u de Modbus-interface activeert, loopt u het risico dat onbevoegde gebruikers toegang krijgen tot de gegevens van uw PV-installatie en deze kunnen manipuleren.

Neem om de beveiliging van de gegevens te waarborgen, geschikte beveiligingsmaatregelen, bijvoorbeeld:

  1. Configureer een firewall.
  2. Sluit niet benodigde netwerkpoorten.
  3. Laat remote toegang alleen via een VPN-tunnel toe.
  4. Configureer geen port forwarding op de gebruikte communicatiepoorten.
  5. Om de Modbus-interface te deactiveren, moet u de omvormer resetten naar de fabrieksinstellingen of de geactiveerde parameters weer deactiveren.

Werkwijze:

  1. Modbus-interface activeren en zo nodig de communicatiepoort aanpassen (zie technische informatie "SMA MODBUS" of "SUNSPEC MODBUS" onder www.SMA-Solar.com).