Bedrijfsmodus van het multifunctionele relais wijzigen
Vakman
De bedrijfsmodus van het multifunctionele relais is standaard op Storingsmelding (FltInd) ingesteld. Als u voor een andere bedrijfsmodus heeft gekozen en de elektrische aansluiting in overeenstemming met de gewenste bedrijfsmodus en de bijbehorende aansluitvariant heeft uitgevoerd, moet u de bedrijfsmodus van het multifunctionele relais wijzigen en eventueel verdere instellingen uitvoeren.
Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven ( > Bedrijfsparameters wijzigen).
Werkwijze:
- Selecteer de parameter Bedrijfsmodus van het multifunctionele relais of Mlt.OpMode en stel de gewenste bedrijfsmodus in.
- Als u de bedrijfsmodus Eigen verbruik of SelfCsmp hebt ingesteld, voer dan de volgende instellingen uit:
Selecteer de parameter Minimaal inschakelvermogen van eigen verbruik MFR of Mlt.MinOnPwr en stel de gewenste waarde in. Hiermee bepaalt u vanaf welk vermogen een verbruiker wordt ingeschakeld.
Selecteer de parameter Minimumtijd voor inschakelvermogen eigen verbruik MFR of Mlt.MinOnPwrTmm en stel de gewenste waarde in. Hiermee bepaalt u de minimale tijd gedurende welke het vermogen boven het minimale inschakelvermogen moet liggen voor de verbruiker wordt ingeschakeld.
Selecteer de parameter Minimale inschakeltijd van eigen verbruik MFR of Mlt.MinOnTmm en stel de gewenste waarde in. Hiermee bepaalt u de minimale tijd gedurende welke de verbruiker ingeschakeld blijft.
- Als u de bedrijfsmodus Besturing via communicatie of ComCtl hebt ingesteld, selecteer dan de parameter Status van het MFR bij besturing via communicatie of Mlt.ComCtl.Sw en stel de gewenste waarde in. Hiermee bepaalt u de status waarbij het multifunctionele relais via een communicatieproduct wordt aangestuurd.
- Als u de bedrijfsmodus Accubank of BatCha hebt ingesteld, voer dan bovendien de volgende instellingen uit:
Selecteer de parameter Minimaal inschakelvermogen van MFR-accubank of Mlt.BatCha.Pwr en stel de gewenste waarde in. Hiermee bepaalt u vanaf welk vermogen de batterij opgeladen moet worden.
Selecteer de parameter Minimumpauze vóór opnieuw inschakelen van de MFR-accubank of Mlt.BatCha.Tmm en stel de gewenste waarde in. Hiermee bepaalt u de minimale tijd die na het opladen van de batterij wordt aangehouden voordat de batterij opnieuw kan worden opgeladen.