Begrenzing van het werkelijk vermogen bij uitblijvende installatiebesturing instellen
Vakman
De begrenzing van het werkelijk vermogen bij uitblijvende installatiebesturing moet u instellen als de begrenzing van het werkelijk vermogen van de omvormer via een communicatieproduct wordt geregeld. Door de begrenzing van het werkelijk vermogen bij uitblijvende installatiebesturing in te stellen, zorgt u ervoor dat de omvormer ook het maximaal toegestane PV-vermogen aan het openbare stroomnet teruglevert als de communicatie tussen de omvormer en het communicatieproduct uitvalt. De fabrieksinstelling van de omvormer is 100 %.
Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven ( > Bedrijfsparameters wijzigen).
Voorwaarden:
- De parameter Bedrijfsmodus werkelijk vermogen moet ingesteld zijn op de waarde Begrenz. P d. inst. best.
- De firmwareversie van de omvormer moet ten minste 2.62.04.R zijn.
- Het totaal geïnstalleerde PV-vermogen moet bekend zijn.
- De door de netwerkexploitant gespecificeerde teruglevering van werkelijk vermogen moet bekend zijn.
Werkwijze:
- Controleer of de firmwareversie van de omvormer ten minste 2.62.04.R is. Voer eventueel een firmware-update uit.
- Selecteer de parameter Fallback begr. werk. vermogen P in % van WMax voor uitblijvende begr. werk. vermogen en stel het vereiste percentage in.
- Selecteer de parameter Modus voor uitblijvende installatiebesturing en stel deze in op Gebruik fallback-instelling.